Wat is burn-out?
Burnout is een toestand van geestelijke en uiteindelijk lichamelijke uitputting door langdurige stress. Je voelt je als elastiek zo uitgerekt dat het niet meer zelf in vorm komt. Je hebt alle signalen die je lichaam herhaaldelijk aangaf doelbewust genegeerd. Voorbeeld: steeds als je hoofdpijn kreeg, nam je ter bestrijding van het symptoom (pijn) een pil. Dat herhaalde je steeds, tot je lichaam aangaf zwaar onder de griep te zitten en je dus in bed moest blijven door hoge koorts. En dan blijf je bijvoorbeeld veel langer ziek, je herstelt trager en je voelt je lang niet fit.
Je hebt steeds de stress signalen van je lichaam en daarna van je geest genegeerd om maar door te kunnen gaan. En op een dag ging het niet meer: huilbuien, hartkloppingen, niet kunnen slapen, depressief, angsten. En je bent niet de enige: volgens het CBS heeft 14% van de werknemers burnoutklachten.
Wie kan burn-out raken?
Iedereen. Maar sommige mensen hebben meer kans om burn-out te raken dan anderen. Je persoonlijkheid, je relaties (meestal werk georiënteerd), de manier waarop je in het leven staat (glas halfvol of half leeg), te veel willen doen. Dat draagt allemaal bij aan een burn-out.
Je bent gevoelig voor burn out als….
De meest voorkomende persoonlijkheidskenmerken van mensen die meer kans hebben om burn out te raken zijn:
- een groot en altijd aanwezig verantwoordelijkheidsgevoel
- altijd ‘moeten’ van zich zelf, in plaats van willen
- weinig ‘ik’ tijd in kunnen bouwen in je agenda
- voortdurend ademhaling hoog in de borstkas, boven het middenrif
- altijd de held willen zijn, en dus geen nee kunnen zeggen hoewel je vol zit
- gedreven en gedisciplineerd zijn: even dit, even dat
- perfect willen zijn, geen fouten mogen maken
- controle willen hebben
- niet kunnen loslaten
- vinden dat je het zelf beter/sneller/efficiënter/makkelijker kan
- onverwerkte problemen uit het verleden
- niet meer of slecht kunnen omgaan met anderen (“als jij nou verandert, dan voel ik mij gelukkig”)
- voortdurend om onduidelijke redenen uitstellen
- angsten voor ruimte, mensen, situaties
- negatief: als eerste kunnen vertellen waarom dat en dat niet kan
- langere tijd slecht slapen
- niet dromen (en daarmee geen verwerking van de dagelijkse gebeurtenissen)
- niet kunnen omgaan met veranderingen
Symptomen van burn-out
- geen energie: je kunt je bed niet uitkomen
- geen zin, niets kan je motiveren
- je geheugen lijkt je in de steek te laten
- slecht kunnen concentreren
- minder lang kunnen focussen
- kort lontje hebben, terwijl dat niets voor jou is
- goed uit kunnen leggen waarom anderen er de schuld aan hebben
- een groot gevoel van onmacht hebben, het niet meer in de hand hebben
- blijven malen, je gedachtentrein niet kunnen stoppen
- in gedachten zijn, afgesloten van de wereld, een hoofd vol watten hebben
- niet kunnen besluiten
- niets doet je meer wat, je geniet nergens meer van
- opgejaagd en daarom sneller aggressief
- uitstelleritis (constant en voortdurend)
- verslavingsgevoelig
- slaapproblemen
- hoge ademhaling
- voortdurend jagend hartgevoel, hartkloppingen
- last van buik of maag
- pijnlijke spierpijn in rug, nek en armen
Behandeling van Burn-Out
Een burn-out wordt behandeld met gespreks- en gedragstherapie.
De nadruk ligt eerst op energieherstel, verminderen van vermoeidheidsklachten en laten voelen dat het je uitgerekte elastiek weer vorm krijgt. Van uit-vorm, naar in-vorm.
Daarnaast leer je nieuwe gewoonten om te zorgen dat je gedrag verandert om te voorkomen dat de klachten terugkeren. Er wordt onderzocht waarom je moe bent en spanning ervaart en wat je kunt doen om dit in de toekomst te voorkomen.
Test jezelf op Burn-Out
Een burn-out is verraderlijk, vaak merk je namelijk niet dat je opgebrand raakt.
Een beetje rust nemen is er niet meer bij, je moet echt je leven anders inrichten. Wil je weten of je burn-out gaat raken, of al in een burn-out zit? Doe dan deze test.
Binnen 4 minuten weet je waar je staat.
En wat ook de uitslag van de test is: zoek hulp! Op een vriendschappelijke schouder uithuilen is niet genoeg. Je moet en kunt er wat aan doen.
Praat met je huisarts is in ieder geval de eerste stap.